Ze is tweeënhalf keer zo groot en bijna zes keer zo zwaar als op de dag dat ze mama’s dikke buik inruilde voor de grote wereld. Ze is bovendien de oudste van 3, wat natuurlijk bijdraagt tot mijn gevoel dat ze stilaan een grote meid wordt.
Ik heb geen uitgebreide ervaring met 5-jarigen. Als volwassene had ik tot voor kort nog nooit met een 5-jarige in een zelfde huis gewoond. Met andere woorden, ik heb totaal geen referentiekader. Dus als dit kleine prinsesje tot 10 telt in drie talen of moeilijke denkoefeningen luidop voert, dan kan ik er alleen maar vanuit gaan dat het prinsesje een grote meid geworden is.
Laat ik je een voorbeeldje geven. Eerder vandaag kwam ze naar me toe, keek me serieus aan en vroeg “Papa, wanneer gaan de babies dood?” “Babies gaan niet dood,” antwoord ik haar ietwat verbaasd. “Waarom niet?” (Ah ja, de beruchte waarom vragen …) “Babies worden groot en dan worden ze mama of papa en dan later opa of oma,” leg ik haar uit. “Ja papa, maar de babies, als ze opa en oma zijn, wanneer gaan ze dan dood?”
Serieus, diepgaande vragen als deze, dat betekent toch dat 5-jarige prinsesjes grote meiden zijn, niet?
Mijn dochter begint me zelfs te verbeteren. Vorige week is ze op een school uitstap geweest naar Technopolis. Ik wist van haar juf dat ze op de terugweg geslapen had. Maar toen ik haar vroeg: “Heb je geslapen op de bus?” Antwoordde ze me doodleuk “Nee!” Nog voor ik kon reageren, ging ze verder: “Ik heb niet OP de bus geslapen, ik heb IN de bus geslapen papa!i” Met zo’n gezicht van ‘allez, waarom zeg jij nu zo’n domme dingen’ …
Wat is er aan de hand? Ik dacht altijd dat kinderen opvoeden een lang avontuur is van zo’n 18, 20 of nog meer jaren. En toch na 5 jaar heb ik al een langere weg afgelegd dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. En wetende dat dit nog aan dit ritme zal doorgaan voor 15 jaar of zo is terzelfdertijd opwindend als beangstigend.
Maar als ze dan op de grond ligt te krullen van plezier onder mijn kietelende handen of als ze zich dicht tegen me aandrukt voor een knuffel in de zetel, dan kan ik alleen maar besluiten dat mijn prinsesje nog steeds een schattige kleine meid is. Zo eentje die nog graag een vaderlijke knuffel krijgt. Een kleine meid die nog plezier beleefd aan een bedverhaaltje en die nog geloofd in de heilzame kracht van een dikke zoen.
Ach, ze is zo’n grote meid, en toch nog zo klein …